Hoop sterft als laatste

door Bert Dokter |

“Hoop sterft als laatste”. Dat is het antwoord van Vahan, hoofd administratie van het dorpje Ranchpar, op mijn vraag of er kans bestaat dat de vluchtelingen van Nagorno Karabagh die in zijn dorp verblijven, terug kunnen keren naar hun geboortegrond.
”Veel zal afhangen van de status van het gebied. Wordt het autonoom, en die kans is klein, dan zullen de meeste terugkeren. Komt het onder toezicht van Azerbeidzjan dan zal het om een enkeling gaan. Dat zijn mensen die daar kinderen en/of man hebben begraven. Daar willen ze dichtbij zijn. Er circuleren beelden op het internet hoe begraafplaatsen worden geschonden. Dat is voor hun erg pijnlijk. Sommigen willen de graven naar Armenië halen.”

Ranchpar

Ranchpar is een klein dorp, vlak aan de grens met Turkije. Een kwart van de bevolking is vluchteling uit Nagorno Karabagh. Sinds het uitbreken van de oorlog zijn hier ruim 400 mensen opgevangen. De eersten kwamen in 2020. Sommigen keerden terug na de wapenstilstand. Maar de oorlog laaide in 2022 opnieuw op. En na een blokkade van een jaar van de enige toegangsweg die naar het gebied loopt, werd de hele bevolking van Nagorno Karabagh verdreven. Sindsdien proberen de mensen op andere plekken een nieuw bestaan op te bouwen.

Vahan vertelt me dat de meeste mensen een baan hebben gevonden. Sommigen in de bouw of in het onderwijs, anderen als taxichauffeur. “Maar het hoofd van de politie in Masis, hier vlakbij, is ook een vluchteling uit Nagorno Karabagh.”

Ruzanna

In december worden de laatste hulppakketten met voedsel en hygiëne producten uitgedeeld. De gesorteerde pakketten liggen al klaar. Kortgeleden is er brandhout uitgedeeld. Vahan laat me weten dat de mensen erg dankbaar zijn voor de ondersteuning. “Er is geen dorp in de hele regio die de afgelopen jaren zoveel ondersteuning heeft gehad als dat van ons.”

Bert deelt een bemoedigingskaart met Ruzanna

Later op de dag ga ik op bezoek bij het gezin van Ruzanna. Zij is in 2023 met haar man en drie kinderen gevlucht, nadat ze een jaar lang onder de blokkade hebben geleefd. “De laatste maanden onder de blokkade waren heel erg zwaar” verteld Ruzanna. “Er waren nauwelijks producten te krijgen. Als je al iets kon kopen was het 10x zo duur. Ik was al blij als ik een ei kon kopen voor 500 Dram (€ 1). Alles ging op de bon. Wij stonden 24 uur in de rij voor een fles zonnebloemolie. We knipten de haren van onze meisjes maar kort, omdat er geen shampoo meer te krijgen was.”
“Toen de blokkade werd opgeheven hebben we alles moeten achterlaten. We hebben twee dagen in de file gestaan om het land uit te kunnen. Toen mochten we eindelijk door. Mijn ouders waren al eerder gevlucht naar Ranchpar. Zo zijn we hier ook terechtgekomen. Dit huis is van familie en stond leeg. Zij wonen in Rusland. Mijn man werkte in Nagorno Karabagh bij de politie. Nu is hij taxichauffeur.”

Ik vraag Ruzanna of ze in Ranchpar willen blijven. “Ik ben nog niet gewend. Maar we gaan hier niet weg. Dichterbij Nagorno Karabagh kunnen wij niet komen. De kinderen zijn goed opgevangen op school. Daar zijn meer kinderen uit Nagorno Karabagh. Maar we hebben nog steeds hoop dat we terug kunnen. Toen we moesten vluchten hebben we de sleutel in de deur gelaten. Onze spullen zullen wel geroofd zijn. Maar dan hoeven we in ieder geval niet een opengebroken deur te vervangen als we terugkomen. Zodra het kan gaan wij naar huis. Zolang het maar niet onder beheer van Azerbeidzjan is. “Vanuit Nederland heb ik bemoedigingskaarten meegenomen, vanuit onze bemoedigingsactie. Deze deel ik met Ruzanna, een bijzonder moment.

 

Armina

Armina met haar drie dochters

Een paar straten verderop woont Armina met haar man en drie dochters. Net als het gezin van Ruzanna moesten ze direct na de blokkade vertrekken en hebben ze alles achter moeten laten.
“Het was mijn verjaardag toen we vluchtten. We mochten niets mee nemen werd ons verteld. Mijn broer had zijn vrachtwagen volgeladen met huisraad, maar dat moest hij bij de grensovergang achterlaten. Ik heb een paar foto’s mee kunnen nemen van mijn vader. En zijn medaille. Hij is in de oorlog in 1992 omgekomen. De foto’s hebben we uit de lijst moeten halen zodat we ze beter konden verstoppen. Hij stond daar op als oorlogsheld. En deze pop heb ik meegenomen. Die is mij heel dierbaar. Ik kreeg haar toen ik van de lagere school ging. En deze hazelnoten komen van onze boom in Nagorno Karabagh. We hadden daar een vrijstaand huis met twee verdiepingen.”

“Dit huis stond leeg. Wij mochten daar intrekken. Mijn man is bouwvakker en heeft het opgeknapt. Nu werkt hij als taxichauffeur, want hij heeft rugklachten. Verschillende mensen hebben ons geholpen met meubilair. Mijn zus is ook gevlucht en woont samen met onze moeder naast ons. Het eerste jaar mochten ze daar vrij wonen. Nu huren ze het, maar tegen een hele schappelijke prijs. Haar man is omgekomen in de oorlog. Wij kunnen niet zonder elkaar. In Nagorno Karabagh woonden we ook bij elkaar in de buurt.”

Hoe zie je de toekomst vraag ik aan Armine. “Moeilijk te zeggen.” zegt zij. “Wij zijn hier heel goed opgevangen. Ook de kinderen op school. We weten niet hoe ons huis erin Nagorno Karabagh bij staat. Maar ooit gaan we terug. Die hoop hebben wij nog steeds.”

 

Geef voor het werk in Armenië

 

Bert en Armina met de pop

Vraag gratis magazine aan!