De controle bij de grensovergang Palanca aan de Moldaavse-Oekraïnse grens gaat redelijk snel. Hoewel alle bagage wordt gecontroleerd mogen we na een uur verder reizen. Een paar uur geleden ben ik met de bus vanuit Chisinau vertrokken naar Odesa. De bus zit nog niet half vol. Mijn medepassagiers zijn overwegend Oekraïense vrouwen die op bezoek gaan bij familie. Voor mij is het een paar maanden geleden dat ik ons team in Odesa heb bezocht. Sinds die tijd is de situatie daar er niet beter op geworden. De beschietingen zijn toegenomen, er is meer schade toegebracht aan de elektriciteitsvoorzieningen en met enige regelmaat is er geen elektriciteit. Ik ben benieuwd hoe het met het team is.
Beschietingen
Als ik ter plaatse ben, praat ik over de situatie met Tanya. “Hier in Odesa valt de situatie met de stroomvoorziening nog mee” zegt ze. Tanya geeft leiding aan het Mission Possible team in Odesa. “Wij zitten soms een paar uur tot maximaal een etmaal zonder stroom, maar dat komt gelukkig niet vaak voor. In Charkiv is de situatie veel slechter. Al de Oekraïense elektriciteitscentrales zijn beschadigd. Wij kunnen zelf niet meer voorzien in onze stroombehoefte. Daarvoor zijn we nu van Europa afhankelijk en van de kerncentrale.” Er zijn regelmatig beschietingen in Odesa, Tanya wijst uit het raam naar een gebouw een paar honderd meter verderop. “Daar is een tijdje terug een raket ingeslagen. Die explosie was oorverdovend en er waren ook slachtoffers. Zelfs ons huis heeft schade opgelopen.”
’s Nachts is er regelmatig luchtalarm. Ook deze nacht is er luchtalarm. Dit voelt heel anders dan de sirene bij ons op de eerste maandag van de maand. Ik sta klaar om naar een veiliger ruimte te gaan, maar de explosies blijven achterwege. De volgende ochtend krijg ik foto’s te zien van explosies in Dnipro; een stad zo’n 400 km verderop naar het oosten. Ook in de Odesa regio zijn inslagen geweest.
Het dagelijks leven
Ik ben verbaasd dat ondanks alle beschietingen het openbare leven min of meer gewoon door gaat. Als ik de volgende ochtend de stad in ga, merk ik op het eerste gezicht er niets van dat het land in oorlog is. Er is markt, de winkels zijn open, het openbaar vervoer werkt en mensen gaan gewoon naar hun werk. Tegelijk zie ik overal vlaggen en grote plakkaten met verwijzingen naar de oorlog. En onderweg worden mij de plekken aangewezen waar drones en raketten zijn ingeslagen. Het is veel minder druk op straat dan dat ik van eerdere bezoeken gewend ben. Voordat de oorlog begon had Odesa bijna een miljoen inwoners. Daarvan is een derde uit de stad vertrokken.
Mission Possible
Het werk van Mission Possible in Odesa gaat ook gewoon door. Tanya en haar team bezoeken wekelijks dorpen in de regio. ’s Middags gaan we naar dorpjes Mayori en Kaharlyk, op een klein uur rijden vanaf Odesa. Bij de wachtposten rondom de stad mogen we zo door rijden. Zij kennen de bus van Mission Possible inmiddels.
Als we aankomen rijden zijn de kinderen blij om ons te zien. Ze helpen actief mee met het uitladen van de bus. Het is goed te zien dat ze er zin in hebben. Terwijl het Mission Possible team, aangevuld met vrijwilligers, het programma voor de kinderen organiseert raak ik in gesprek met Sveta, één van de moeders uit het dorp. Ze heeft het zwaar. “Er zijn bijna geen mannen meer in ons dorp, alleen wat gepensioneerden en jongeren. De rest van de mannen zit aan het front. Mijn man ook”. Ik vraag aan haar wat de hulp van Mission Possible voor haar betekent, ze zegt dat ze erg dankbaar is voor de hulp. Haar zoontje Denis doet met veel plezier mee met de activiteiten die door Mission Possible worden georganiseerd. Het vrolijkt hem op. Hij heeft zijn vader al in geen maanden gezien en mist hem erg. “Ik ging vaak met mijn vader voetballen” vertelt hij mij als we even een balletje trappen. “Ik hoop dat papa gauw weer terug komt van het front”.